Ga naar Content

Waarom Noord-Holland 159 jaar na dato door het stof gaat voor rol in slavenhandel

De Provincie Noord-Holland erkent de gevolgen van het slavernijverleden in de 'ongelijke samenleving' en zegt daar namens het gewest Holland 'sorry' voor. Waarom komt Noord-Holland bijna 160 jaar na dato met excuses aanzetten en welke rol speelde de provincie in de slavenhandel en uitbuiting? "Als je maar diep genoeg graaft, kom je in ieder dorp wel een connectie met dat koloniale verleden tegen."

Foto: NH Nieuws/Marielle Bakker

De Nederlandse regering heeft bij eerdere herdenkingen 'diepe spijt' uitgesproken voor het slavernijverleden, maar van een excuus is het nooit gekomen. Ook dit jaar is het kabinet niet van plan sorry te zeggen, dus steekt de provincie nu de hand in eigen boezem. "We vinden het hoog tijd om excuses te maken. Het begint bij erkenning en daar eindigt het zeker niet", verklaart Daphne Sijmonsbergen van de Provincie Noord-Holland.

Het gewest Holland was een grote speler in de slavenhandel. In de 18e eeuw kwam zo'n 40 procent van de economische groei voort uit slavernij. Een op de twintig Noord-Hollanders heeft een tot slaaf gemaakte voorouder. "De erfenissen van het slavernijverleden zijn nog altijd goed zichtbaar in onze samenleving. Vooral voor nazaten is de link tussen slavernij en ongelijkheid, racisme en discriminatie pijnlijk duidelijk."

"Het provinciehuis staat symbool voor het licht en het duister uit ons verleden"

Daphne Sijmonsbergen, Provincie Noord-Holland

Om het slavernijverleden van Noord-Holland zichtbaar en bespreekbaar te maken, liet het provinciebestuur onder meer uitzoeken in hoeverre het Provinciehuis, Paviljoen Welgelegen, is gefinancierd met opbrengsten uit de slavenindustrie. 

Welgelegen heeft verschillende functies gehad en is sinds 1930 het Provinciehuis van Noord-Holland. Het monument werd in 1785 gebouwd als buitenhuis voor een rijke bankier: Henry Hope. Later woonde hier onder meer Lodewijk Napoleon en Wilhelmina van Pruisen, de moeder van Koning Willem I. Een koloniaal erfstuk dat onlosmakelijk is verbonden met de Nederlandse slavernij. "Het provinciehuis staat symbool voor het licht en het duister uit ons verleden."

Foute bankier

Hope was als gouverneur-generaal van de West-Indische Compagnie betrokken bij de slavenhandel. Verder was hij geldschieter van plantagehouders in het Caribisch gebied, onder meer op Grenada, Tobago, Sint-Eustatius en Sint-Maarten. De bankier had dertien leningen uitstaan, voor een totaalbedrag van 2,5 miljoen gulden. Daarmee was hij met zijn bankiershuis Hope & Co een van de grootste geldverstrekkers in de slavenindustrie. 

Tekst gaat verder onder blok. 

Lees ook

Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat het 'praktisch onmogelijk' is dat Henry Hope de bouw van Paviljoen Welgelegen niet heeft gefinancierd met opbrengsten gerelateerd aan de slavernij. Ook blijkt dat Hope met zijn bankiershuis Hope & Co niet alleen een groot deel van de winst haalde uit de slavernij, maar zich ook actief bemoeide met het beheer van de plantages. "Door het verleden van het pand waar we in zitten, voelen we ons als provincie verantwoordelijk voor het aangedane leed. Het verleden dragen we met ons mee, maar de toekomst dragen we samen en daar hoort erkenning bij."

Noord-Holland is de eerste provincie die sorry zegt tegen de zwarte gemeenschap. Een motie van twee jaar geleden zette het bestrijden van institutioneel racisme en discriminatie hoog op de politieke agenda.

Tip ons!

💬 Stuur een Whatsapp-bericht met een tip, foto of video naar 06-30093003 (handig om op te slaan in je telefoon)!

📧 Contacteer de redactie of journalisten bij jou in de buurt via ons tipformulier.

Op de hoogte blijven?

🔔 Blijf op de hoogte van nieuws uit jouw regio, download de gratis NH Nieuws-app via de App Store of de Google Play Store.