Ga naar Content

In de bus met Tilburg Trappers, al jaren ijshockeyend in Duitsland: 'Veel meegemaakt'

IJshockeyer Giovanni Vogelaar klapt een paar keer hard in zijn handen als hij zijn speelkaarten op tafel gooit. "Boem! Payback time!"

Welkom in de spelersbus van ijshockeyclub Tilburg Trappers. Beneden in de dubbeldekker spelen zes ijshockeyers het kaartspel Snarples. Boven probeert de rest van de selectie op matrasjes de ogen te sluiten.

De Trappers zijn deze zondagmiddag onderweg naar een uitwedstrijd tegen Füchse Duisburg. Niet voor een Europees toernooi. Nee, de Trappers spelen al sinds 2015 in de Duitse competitie. Op zoek naar meer weerstand maakten ze tien seizoenen geleden vanuit Nederland de overstap naar de Oberliga, het derde niveau in Duitsland.

In de eerste jaren kroonden ze zich meteen drie keer op rij tot kampioen. Maar sindsdien lukte het niet meer om Oberliga Meister te worden. Daar moet dit tiende seizoen verandering in komen. Na vier wedstrijden staan ze nu gedeeld derde.

We werden best vaak uitgefloten. Helemaal omdat we drie jaar op rij de titel wonnen.

Reno de Hondt over de eerste jaren in de Duitse Oberliga

Het klinkt misschien gek, maar vandaag staat voor de Tilburgers in zekere zin de derby op het programma. Füchse Duisburg is de dichtstbijzijnde club voor de Trappers, op anderhalf uur rijden.

Vaak zitten de ijshockeyers veel langer in de bus, vertelt aanvoerder Max Hermens. Zo moeten ze vaak naar Oost-Duitsland voor wedstrijden tegen Icefighters Leipzig en Saale Bulls Halle. "Dan is Duisburg wel even lekker, hoor."

De Trappers spelen twee keer in de week, op vrijdag en zondag. Na negen seizoenen Oberliga staat de kilometerteller op zo'n 340.000 duizend kilometer, zo rekende de buschauffeur uit. Soms komen ze na een uitwedstrijd pas rond 6.00 uur weer terug.

Droom uitgekomen

De meeste ijshockeyers werken er nog naast. Van automonteur tot medewerker in sales. En van schilder tot loodgieter. "Ik denk dat de mannen van Willem II, onze buren, het een stuk makkelijker hebben als voetbalprofs", zegt Hermens, die als commercieel medewerker werkt bij een autobedrijf. "Maar we hebben het ook goed hoor."

Hij somt op: "Elke week komen er 3.000 man naar ons kijken in Tilburg. We krijgen wel betaald, dankzij sponsoren. Fans lopen in onze shirts. Dat is voor Nederlandse ijshockeyers best speciaal. Onze droom is daarmee wel uitgekomen."

Als de bus in Duisburg parkeert achter het ijshockeystadion roept Vogelaar hard door de dubbeldekker: "Gámeday! Jongens, wake up!"

Een voor een druppelen ze uit de bus. Reno de Hondt, die al sinds de overstap naar Duitsland in het eerste speelt, wrijft nog wat in zijn ogen. Het was een goede powernap.

Aanvankelijk stonden ze in Duitsland niet echt te springen om de komst van de Nederlanders, vertelt De Hondt. "We werden best vaak uitgefloten. Helemaal omdat we drie jaar op rij de titel wonnen. Winst op ons vierden ze als een kampioenschap. Maar dat is wel veranderd, het is wat gemoedelijker allemaal."

Vanavond in Duisburg valt het inderdaad mee. Al zal het er ook mee te maken hebben dat de thuisploeg 3-1 voorkomt. In de derde periode laten de Tilburgers zien dat zij de topclub zijn door de score om te draaien naar 4-6, onder luide aanmoedigingen van zo'n 100 meegereisde Tilburgse fans.

Daarna geeft de ploeg van Todd Warriner het toch uit handen. Na de 6-6 volgt overtime en shoot-out. En Duisburg wint.

Geen promotie

Nee, aan de titel willen ze vanavond even niet denken. Bij een eventueel kampioenschap mogen de Tilburgers ook niet promoveren naar het tweede niveau. De twee bovenste klassen opereren als aparte bv met de clubs als aandeelhouders. Die houden een promotie van de Nederlandse club tegen.

"Erg jammer", zegt Hermens, als de bus rond 22.00 uur weer koers zet naar Tilburg. "We hopen nog steeds op een belletje, maar de Oberliga is ook top. Kijk, natuurlijk hadden wij het liefst in een goede competitie in Nederland gespeeld, maar die is er helaas niet. Sportief is het geweldig om in Duitsland te ijshockeyen. Hier doen we elk jaar mee in de play-offs en het niveau is gewoon een stuk hoger."

Bovenin de dubbeldekker proberen de meeste ijshockeyers alvast wat slaap te pakken. Beneden hervat het kaartgroepje vrijwel direct hun spel.

Al die uren in de bus, al die kilometers, duizenden kaartspelletjes, uren slapen naast elkaar. Het heeft van de Trappers een hecht collectief gemaakt. "We zitten al zo lang met elkaar opgescheept", zegt De Hondt. "Met veel jongens zit ik al tien jaar in het eerste. We zien elkaar meer dan ik mijn vriendin en kindje zie. We zijn één grote familie."

Hermens: "Als er iemand stopt, staat hij met tranen in de ogen voor de groep om dat te vertellen. We hebben zoveel meegemaakt met elkaar. Ook al zit je weer negen uur in de bus, je bent met je vrienden."

Dit is nieuws van NOS. Wil je deze artikelen blijven zien?