Niet uit de Betuwe, maar uit déze gemeente komt 80 procent van ons fruit

West-Friesland als kampioen in het telen van fruit. Want niet alleen in omvang, ook qua kwaliteit staat onze regio er goed op. Volgens de Nederlandse Fruittelers Organisatie (NFO) heeft het West-Friese fruit zo z'n voordelen. "Het fruit, en met name de peren vanuit West-Friesland zijn uitzonderlijk goed te bewaren", zegt een woordvoerder van de NFO.

De fruitteelt concentreert zich in West-Friesland voornamelijk in de gemeente Drechterland, waar ongeveer 80 procent van alle Noord-Hollandse fruitteeltbedrijven zich bevindt. Vooral peren - en dan met namen het soort conference - zijn populair. Maar ook elstarappels en pruimen worden geteeld. De in totaal 65 fruitbedrijven bezitten samen zo'n 675 hectare, waarvan 525 wordt gebruikt voor perenteelt. 

Vruchtbare grond en gunstig klimaat 

Maar waarom is juist het West-Friese landschap zo geschikt voor appel- en perenteelt? Annie en Jaap Balk bezitten in Blokker de Historische Tuin en weten veel over de geschiedenis. Een deel van de verklaring ligt in de vruchtbare grond.

Annie Balk: "In 1469 heeft Jan Heesjes hier de eerste fruitbomen gezet. En dat bleek het wonderwel heel goed te doen. Dat komt omdat het hier op een kreekrug ligt. Omdat het wat hoger ligt, gedijen de fruitbomen daar goed op. West-Friesland was de Betuwe van Noord-Holland."

Hard fruit

Volgens Erik Snoeck, die 16 hectare aan fruitbomen in Schellinkhout heeft, speelt ook het klimaat een gunstige rol. "We zitten hier een stabiel klimaat. In de zomer wordt het niet heel warm en in de winter niet extreem koud." Daarnaast is er altijd voldoende water beschikbaar in de regio.

Het klimaat is gunstig voor het bewaren van de appels en peren. "Het fruit is hier over het algemeen wat harder, waardoor het langer te bewaren is. Daardoor kunnen we het hele jaar door fruit leveren aan de supermarkten", klinkt Snoeck enthousiast.